Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Column door huisarts Els van Veen voor de kerstbijlage van De Andere Krant.

De afgelopen twee jaar werden gedomineerd door de Coronamaatregelen die onze regering nam.  We werden geregeerd door virologen, dagelijks meldden de media hun inzichten in hoe wij ons dienden te gedragen zodat we het virus konden bestrijden. Veel mensen zijn braaf gaan opvolgen wat zij via persconferenties aan nieuwe restricties en dwingende adviezen opgelegd kregen.

Braaf opvolgen van regels die ik niet begrijp heeft nooit bij mij gepast. Ik leerde vroeger dat vragen stellen nooit dom was, van mijn ouders en leraren leerde ik kritisch na te denken.

In de artsenopleiding had ik vaak geluk met arts-opleiders die me stimuleerden niets zomaar voor waar aan te nemen. Dokters die niet nadenken en domweg protocollen opvolgen, dat zijn geen goede dokters.

Vanaf de eerste persconferentie had ik dan ook een unheimisch gevoel. De regie over mijn vak werd nu geheel overgenomen door het Ministerie van VWS. We moesten patiënten zoveel mogelijk op afstand beoordelen, een onmogelijkheid voor mij. En in juni 2020 ging de regering tot mijn afschuw GGD teststraten inrichten. Nu verliep de ‘kookboek-geneeskunde’ helemaal achter de rug van de huisarts om.

In 2020 vierde ik mijn 50e verjaardag thuis. Ik had hem in een restaurant willen vieren, met al mijn vrienden en familie erbij. In plaats daarvan vierde ik hem thuis, met te veel mensen volgens de regels, met de gordijnen dicht. Bang verraden te worden, want de regering heeft kliklijnen opgezet waarmee BOA’s ingeschakeld kunnen worden. De regering leidt steeds meer BOA’s op in plaats van verpleegkundigen. Afgelopen jaren werden we tegen elkaar uitgespeeld, bang voor elkaar gemaakt en tegen elkaar opgezet. Afgelopen jaar besloot ik op een gegeven moment dat ik de regie over mijn eigen leven terug wilde.

Het afgelopen jaar leerde ik echt contact meer te waarderen. Echt een patiënt zien in de beslotenheid van mijn spreekkamer. Daar heb ik de regie en daar mogen de mensen hun kapje afdoen. Als zij dat willen. In mijn spreekkamer draait het nog steeds om de patiënt en niet om de dokter of de minister van VWS.

Deze situatie waarin wij nu verkeren is niet gezond. Het is niet goed wanneer wij denken dat ons lot geheel in andere handen ligt. Zeker niet als die handen toebehoren aan mensen die misschien niet het beste met ons voor hebben, maar meer bezig zijn met hun eigen belangen en posities. Het is gezond voor elk mens om zich deel te weten van een groter geheel. Elk mens wil gekend worden, begrepen en erbij horen. Het is goed wanneer we het gevoel hebben dat wij zelf het stuur van ons leven in handen hebben.

Een paar jaren geleden las ik het boek ‘de keuze’ van Edith Eger. Zij was 16 jaar toen ze met haar zus en ouders naar Auschwitz werd afgevoerd. Bij aankomst werden haar ouders meteen vergast. Zij overleefde met haar zus, trouwde en emigreerde met haar Joodse man naar Amerika. Daar leefde zij jaren in de ‘overlevingsstand’. Pas later in haar leven, na een huwelijkscrisis, werd zij psychotherapeut en hielp zij anderen te herstellen van hun innerlijke wonden. Ze beschrijft in haar boek keer op keer dat je in elke situatie, hoe uitzichtloos die ook lijkt, een keuze hebt.

In haar boek schrijft Eger: ‘Een goede definitie van slachtofferschap is dat je de focus buiten jezelf legt. Dat je buiten jezelf op zoek gaat naar iemand die je de schuld kunt geven
voor je huidige omstandigheden. Of die je jouw doel, lot of waarde wilt laten bepalen’.

Ik bedoel niet dat grote groepen mensen nu geen slachtoffers zijn van het regeringsbeleid. Ik pleit ervoor om te kijken wat wijzelf kunnen doen om weer perspectief te krijgen. Hoe kunnen wij anderen hoop geven? Hoe kunnen wij de regie over ons leven terug pakken? We hebben nog een lange weg te gaan om te herstellen wat er is beschadigd. De sleutel zit in vertrouwen op je intuïtie. En vertrouwen op elkaar.